3 de geduld-knoop (je stresst niet en dwingt niet, je wacht af) week 3
WEEK 3: DE TIJD GEVEN
De vijgeboom ( Lc 13, 6-9)
Boer Heermans heeft een kleine
appelboomgaard met zes appelbomen. Hij komt
aangelopen om te kijken hoe zijn
appelbomen erbij staan, of er lekkere appels aan de takken hangen. Ja, de
eerste boom heeft appels, de tweede ook, de derde en de vierde en ook de zesde
boom: allemaal hebben ze takken vol met heerlijke blozende appels. Maar wat is
er aan de hand met de vijfde boom? Boer Heermans kijkt eens onder de blaadjes,
maar geen appeltje te zien. Dat is gek. Een appelboom zonder appels. Is dat eigenlijk
nog wel een appelboom? Die kan je beter een niks-boom noemen. Ja toch? Hij gaat
een bijl halen en roept Jaap. 'Jaap' zegt hij, 'hak die boom maar om, die
nummer vijf. Ik heb niks aan die boom.'
Boer
Heermans legt de bijl alvast tegen de wortels van de boom. Dan komt Jos, zijn
zoon, eraan.
Jos zegt: 'Moet Jaap die boom omhakken? Laat het hem alsjeblieft niet doen.
Laat mij het nog een jaar proberen. Ik zal extra goed voor hem zorgen. Ik zal
gieteren als het droog is. Ik zal Koeienpoep stoppen in de grond om hem heen.
Daar groeit hij van. Maar hak hem niet om, hij hoort er ook bij!'
'Goed,' zegt boer Heermans. 'Je mag het een jaar proberen, maar als er dan nog
geen appels aangroeien, dan gaat hij om.'
Jos doet erg zijn best voor boom nummer vijf. In de zomer gietert hij. In de
herfst maakt hij de grond mooi zacht met zijn schop en doet koeienpoep in de
grond erom heen. Hij haalt onkruid weg en in de winter krijgt de boom een jasje
van stro om de stam. Dat is lekker warm. Boom nummer vijf krijgt in de lente
veel kleine bloemen en later groene blaadjes en er groeien klein bolletjes aan
de takken. Dat worden appels.
Aan het begin van de herfst hebben ze hun manden vol. Van elke boom evenveel.
En van elke boom zijn de appels even lekker. Van nummer, een, twee, drie, vier
en nummer zes. Maar ook van nummer vijf! Zij zijn allemaal echt appelboom!
uit: Karel Eykman & Jansje Bouman, Hoor eens even, verhalen van Jezus.