De zon
staat laag, de schaduwen zijn lang en loom. Weemoed lijkt uit de takken van de
zilverlinden te druipen.
Sterven is een essentieel deel van ons
mens-zijn, maar afscheid nemen van een moeder is als een tweede keer de
navelstreng doorknippen. Nu stappen ze achter de lijkwagen richting
begraafplaats. Als diepgelovige vrouw stond ze erop de traditie te bewaren.
Kerk, kerkhof, koffietafel. “Het kerkhof is de plaats waar doden en levenden
bijeenkomen om op mekaar te wachten. Daar wil ik het wel even aanzien.”
repliceerde ze als er over de voordelen van crematie werd gesproken. De hele
ceremonie op één plaats zou zo veel gemakkelijker zijn geweest. Maar de laatste
wil... Ze had zo haar willetje. Daar kon schoondochter Ludwine
van meespreken. Zij was het die tot voor enkele weken haar elke dag twee keer
kwam verzorgen. Niet dat ze ondankbaar was, integendeel. Ze was nog zo blij dat
ze haar laatste maanden thuis kon doorbrengen. De vooravond van haar opname in
de kliniek was moeder stiller dan anders. Er hing een sfeer van afscheid tussen
de geboende meubels. Toen de verzorging afgelopen was, hield ze Ludwine nog even staande. Op een samenzweerderige toon
fluisterde ze: “Ga naar boven, in mijn nachtkastje zit een schoendoos. Breng
die mee.” Met de doos in haar handen schoten haar ogen vol tranen. Plechtig
haalde ze het wat verschoten rode etui uit de doos. “Doe het open” beval ze
kort “Dit is een ketting die bij ons al vier generaties in de familie is. Mijn
grootvader, de overgrootvader van je man, kocht het juweel toen hij heelhuids
uit de eerste wereldoorlog kwam. Het was een geschenk voor zijn vrouw, die vier
jaar in haar eentje voor de kinderen en de boerderij had gezorgd. Sindsdien is
het familietraditie dat het halssnoer telkens van de moeder naar de oudste
dochter overgaat. En nu is ze voor jou.”
Beduusd
keek de jonge vrouw naar de gouden ketting met het kleine vrouwenzakhorlogetje.
Wat
heeft oud goud toch een zalig warme patine! Misschien had het halssnoer niet zo
een grote waarde maar als familiestuk met een rijke traditie kon het wel
tellen. Als uit een vreemde droom ontwaakt, bekeek Ludwine
de zieke vrouw en stamelde: “Dit kan ik niet aannemen.” “En waarom niet?”
antwoordde de zieke heel alert. “Ik ben niet je oudste dochter, alleen maar je
schoondochter en ik wil die aloude traditie niet doorbreken.”
“Luister
eens, mijn beste kind.” kaatste ze gevat terug, “Je bent mij maanden aan een
stuk elke dag, soms meermaals, komen verzorgen. Je deed het
met genegenheid en met de glimlach, ook als ik soms moeilijk deed. Altijd tijd
voor een praatje. Christine, mijn oudste dochter, heb ik amper gezien.
Even binnen en weer buiten. Als die ketting iemand toekomt, ben
jij het wel.” “Ach, zo mag je het niet zien. Christine heeft een drukke baan,
twee grotere jongens en terug zwanger. Ze bracht toch af en toe een
cadeautje mee. Ik ben je erg dankbaar, maar ik zit er wat verveeld mee.
Ze gaat zich zeker gepasseerd voelen.”
“Ze moet
dan maar leren dat je het eerste geboorterecht moet verdienen.” antwoordde ze korzelig
en draaide zich op haar andere zij, teken dat het gesprek was afgelopen.
Dat was
bijna een maand geleden en nu staan ze samen rond haar graf. “Rouwen is een manier
om onze liefde een andere vorm te geven. Liefde stopt niet, waarom zou verdriet moeten
stoppen?” zei de priester aan het einde van de dienst tegen de rouwende
familie. Het heeft op Christine weinig indruk gemaakt. Als de kist
langzaam wordt neergelaten, sist ze
voor zich uit: “Ludwine
dievin!” Dat rijmt en bekt ogenschijnlijk beter dan
‘dievegge’. Het levert haar een kneep in de arm op van haar man. Haar
schoonzus acht ze geen blik waardig.
Leo is
in alle staten, maar besluit geen scene te maken. Hij heeft op enkele weken
tijd zijn echtgenote zien veranderen in een kribbige, ontevreden
vrouw. Dat zij niet langer het doorgeefluik van de familietraditie zou zijn, zit haar
onmetelijk hoog. Waar is dat meisje
gebleven met ogen van het zeldzaamste
blauw en één en al pretlichtjes? De liefde blijft, sommige
dingen gaan nooit over.
Maar
hij maakt zich ongerust.
De
volgende ochtend ontspint zich een geanimeerd gesprek, waarin hij voorstelt
haar een nog mooiere en meer eigentijdse ketting te kopen. Maar zij
blijft koppig herhalen: “Die ketting komt mij toe en zij heeft er
geen recht op.”
Dagen
schrompelen in elkaar, maar levens blijven onverstoorbaar doorgaan. Er is niets
dat verdwijnt als de herinnering blijft. Rouw kan je
verzachten maar niet wegdrukken. Elke week gaat pa naar het kerkhof. “Ik ga
eens klappen met ons ma. Ze antwoordt niet, maar ik weet dat ze
luistert. Daarom ben ik blij dat ik nog een plekje heb waar ik naartoe kan.”
De
kracht van hun gedeelde geschiedenis laat broer en schoonbroer vergeefse
pogingen ondernemen om het geschil bij te leggen. Geen van
beide vrouwen heeft aanleg voor gemeenheid en toch lukt het niet. Niets dat Ludwine zo uit haar evenwicht brengt als de beschuldiging
dat ze een profiteur is. Opvliegers van emotionele hormonen, nu ze in verwachting
is, porren Christine niet meer aan tot vergevingsgezindheid. Het blijft koude oorlog
tussen die twee. Wie heeft gelijk?
Niet alle zonden wegen even zwaar. Anders
had Dante de moeite niet gedaan om de negen cirkels van zijn hel te
verzinnen. De hoogste berg bedwing je niet zonder de eerste stap te zetten.
Die
avond krijgen Pol en Leo kort na mekaar een telefoontje van pa. Of ze
morgenavond om acht uur een glas komen drinken bij hem? “Weigeren is er
niet bij.” voegt hij lachend toe.
Klokslag
acht bellen ze aan de deur. De woonkamer straalt al kerstsfeer uit met een
versierde boom en lichtslingers op de schouwmantel toe. “Binnen
vier weken is het Kerstmis.” Steekt
hij van wal “ Daarom
heb ik vanavond de beste wijn uit mijn kelder boven gehaald.”
“Je
weet dat we graag komen proeven, maar ik denk niet dat je
ons daarvoor alleen liet komen. “Goed geraden. De volgende dagen krijg
ik weer de vraag wat ik onder de kerstboom zou willen: de zoveelste
pull, weer een sjaal, nieuwe pantoffels? Neen en ook geen doos sigaren nu ik
niet meer rook. Ik wil dit jaar maar één cadeau en ons ma
heeft mij ingefluisterd dat ze dat ook wil. Op Kerstmis komen jullie
hier eten en dan leggen we die domme ruzie bij.” “Ja maar, onze
vrouwen” oppert Leo “Je weet wel.” “Jullie kennen je vrouwen beter dan ik en
weten
hoe
jullie ze moeten aanpakken. Jullie hebben nog vier weken om het op te lossen,
dat moet lukken.” “En de baby?” “Die is zoals iedereen hier van
harte welkom. Ik schenk jullie nog een tweede glas, dan kunnen jullie
er vanavond nog aan beginnen.” Als de twee een half uur later vertrekken,
kijken ze mekaar eens veelbetekenend aan.
Het is
een van die donkere dagen dat het niet helemaal klaar wordt. Wanneer krijgen we
nog eens een witte Kerst? Overal staan er kerstbomen met
flikkerlichtjes en hangen er lichtslingers aan de terrassen. De auto rijgt de
weerglans ervan op de straatstenen aan elkaar.
De
autoradio kweelt zoetsappige liedjes over warmte en licht. Zouden ze daar nog
weten waarover Kerstmis gaat? “Laat die vredesboodschap die
ene dag niet verwateren in slijmmuziek” denkt Pol.
“Rustig
jongens, maak de baby niet wakker. En laat de pakjes dicht. We zijn er bijna.”
In de
andere wagen heerst zenuwachtig stilzwijgen. “Je bent zo stil schat.” “Ik ben
er niet gerust in, Leo.” Hij klopt haar even bemoedigend op de
knie. “Pol heeft me verzekerd dat
alles in orde komt. Dus duimen maar. Heb
je alles bij?”
Ze
worden letterlijk met open armen ontvangen. “Dag jongens. Zet de pakjes maar
onder de kerstboom. Jullie zullen nog even moeten wachten tot
na het eten.
En dat
is onze kleine Marie. Wat is die al gegroeid! Doe je jas maar uit. Als iemand
mij straks wil helpen om de schotels van de traiteur op de
warmen, dan ga ik nu voor het aperitief zorgen.”
Die
oude knarren zijn niet te temmen!
De
kerstsfeer is er, de stemming wat gereserveerd. De baby gaat van arm tot arm.
Met een knipoog verdwijnen de mannen in de keuken. Het gesprek
tussen de dames komt hortend op gang, maar valt niet meer stil.
Het
eten is overheerlijk. “Je hebt er dit jaar niet op gekeken, pa.” strooit Leo
met complimentjes. “En dan de wijn...” vult Christine aan.
“Elke
cent die ik spaar is er één voor
de veerman. Ik kan het beter geven met
een warme hand dan met een koude hand. Dan heb ik er ook nog iets aan!” antwoordt
pa lachend.
Het
uitdelen van de pakjes zorgt altijd voor een opgewonden ambiance. Als de
woonkamer vol knisperend inpakpapier ligt, tikt Ludwine even tegen haar glas. “Ik heb ook nog een extra cadeau.”
zegt ze. Uit haar tas haalt ze een rood, wat verschoten etui, klikt het open en
geeft het aan haar schoonzus. “Nu er een nieuwe dochter
geboren is om de traditie van de ketting voort te zetten, vind ik dat ik
die beter aan jou geef, Christine, tot het die juffrouw haar beurt is om
ze te dragen.“
Pa
kijkt naar het portret op de schouw en zegt: Ik denk dat ons ma dat ook zo zou
gewild hebben.” Dan dwalen zijn ogen af naar zijn kleindochter
en zo naar het kindje in de stal. “Het kerstkind brengt altijd vrede
mee” denkt hij “voor de mensen van goede wil.”
Gui
G. Nijs, erestadsdichter